Een goed apport begint bij de inzet
Door: Henk Slijkhuis
Als ik op een MAP of een workingtest keur, zie ik regelmatig dat voorjagers hun hond gehaast en/of slordig inzetten. Het gevolg is dat de hond niet de kant opgaat waarop de voorjager gehoopt had en dus moeten er ‘reparaties' verricht worden in de vorm van bijsturen of opnieuw inzetten. Dit kost tijd, onnodige tijd en daarbij is het ook voor de hond verwarrend. Een goed apport begint bij een goede inzet.
Wind
Eén van de belangrijkste zaken is de windrichting. We weten allemaal dat honden gebruik maken van verwaaiing (op de wind overgebrachte reuk). Het is dus van belang dat u weet waar deze vandaan komt, zodat u uw hond optimaal, dus onder de wind, kan inzetten.
Stel, op een MAP staat u met uw hond 40 meter van een bos en u krijgt te horen dat een konijn diagonaal rechts in het bos moet liggen. U hebt geconstateerd dat de wind loodrechts van links komt. Dan is het verstandig om de hond nog verder rechts het bos in te sturen, zodat hij in de meest gunstige positie in het bos gaat zoeken en snel tot resultaat kan komen.
Landschap
Een ander punt is het landschap. Voorjagers praten vaak over hoe ver een apport wel niet was. Afstand op zichzelf zegt eigenlijk niet zo heel veel. Bedenk maar eens welke van de twee moeilijker is om uw hond naar toe te dirigeren: een apport op een afstand van 120 meter op een keurig gladgeschoren grasland of een apport op 70 meter in een ruig bosperceel met varens en omgevallen en afgeknotte boomstammen.
Quickscan
Maak, voordat u de hond inzet, een ‘quickscan' van het landschap. Kijk niet alleen waar u de hond naar toe wilt sturen, maar ook waar u uw hond beslist niet wilt hebben. Dit kan zijn omdat u daar uw hond uit het zicht verliest. Een voorbeeld hiervan: u staat op een MAP en u moet uw hond sturen op een blind apport. Op 75 meter moet de hond een bospunt passeren. Een hond heeft de neiging om dit bos in te gaan. Dus zorg ervoor dat u klaar staat met uw stopfluit om, zodra u ziet dat de hond deze neiging heeft, in te grijpen. Door uw ‘quickscan' bij de inzet had u dit al ingecalculeerd en was u hierop voorbereid. Te vaak zie ik dat mensen door zulke situaties worden verrast en dan nog moeten zoeken naar hun fluit. De hond is dan al diep in het bos.
Niet hopen
Wat veel voorkomt op een MAP is dat mensen hopen. “Misschien komt mijn hond uit zichzelf uit dat bos terug. Misschien krijgt hij toch nog een vleugje wind”, terwijl de hond duidelijk bovenwinds bezig is. Natuurlijk is het niet nodig om in te grijpen als de hond in het zoekgebied gepassioneerd aan het zoeken is. Sterker nog, laat het dan aan hem over; we hoeven het werk van de hond niet over te nemen. Maar gaat hij duidelijk uit de richting waar hij nooit succes kan krijgen, of, zoals in het voorbeeld van de bospunt, gaat hij het bos in, grijp dan wel in en breng hem weer in een gunstige positie.
Door even een paar seconden de tijd te nemen voor een goede inzet, kan dit meer tijd schelen bij het werk van de hond. Daarbij zet u uw hond dusdanig in, dat hij in de meest gunstige omstandigheid komt om succes te krijgen. Behandel elk apport als een moeilijk apport, want zoals de Engelsen zeggen: “You only have the game, when it's in the bag.
|