Dilaterende cardiomyopathie (DCM) bij de hond
Inleiding
Cardiomyopathieën zijn belangrijke gegeneraliseerde hartspieraandoeningen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen primaire (met een onbekende oorzaak), en secundaire cardiomyopathieën (die een bekende oorzaak hebben, zoals voedingsdeficiënties van taurine of carnitine, sommige virale infecties, en sommige medicijnen). De meest belangrijke primaire cardiomyopathie bij de hond is dilaterende cardiomyopathie (DCM), die gekenmerkt wordt door een dysfunctie van de linker, en soms ook de rechter, hartkamer. De hartspier is hierbij niet meer in staat om met voldoende kracht en snelheid samen te trekken. Hierdoor zal het hart minder goed bloed kunnen pompen in de grote lichaamsslagaders en treden krachtige compensatiemechanismen in werking, die op termijn echter door het vasthouden van vocht zorgen voor hartfalen (vocht in of achter de longen, vocht in de buik).
Voorkomen
De aandoening wordt vooral gezien bij de grotere hondenrassen, zoals de Dobermann en de Duitse Dog, vanaf een jongvolwassen leeftijd. Bij sommige hondenrassen is de situatie zeer ernstig en krijgt tot 60% van de dieren uiteindelijk DCM. De oorzaak van DCM bij deze rassen is onbekend, maar een genetische achtergrond speelt een rol. Bij de Chesapeake BayRetriever wordt een enkele keer DCM gediagnosticeerd. Het is dus geen typisch ras om deze ziekte te ontwikkelen. Hierbij speelt mogelijk ook mee dat het niet zo'n populair ras als bijvoorbeeld de Labrador Retriever is, waardoor er simpelweg minder honden risico lopen om de ziekte te ontwikkelen.
Verschijnselen
Naast een slechte eetlust en afname van de spiermassa bestaan de verschijnselen uit een verminderd uithoudingsvermogen, hoesten of benauwdheid door linker hartfalen (vocht in de longen) of een toename van de buikomvang of vocht achter de longen bij rechter hartfalen. Flauwtes of acute sterfte zijn vaak een gevolg van fatale ritmestoornissen, die worden gezien bij sommige hondenrassen zoals de Dobermann.
Diagnostiek
Meestal zal de eigenaar van de hond bij bovengenoemde verschijnselen de dierenarts inschakelen. Ook kan het voorkomen dat bij een routinematige controle (bijvoorbeeld bij een vaccinatie) een onregelmatige hartslag of een hartruis opgemerkt wordt. Op basis van in eerste instantie een goed lichamelijk onderzoek en daarna aanvullend onderzoek (röntgenstudie thorax, hartecho, electrocardiogram, soms bloedonderzoek of een bloeddrukmeting) kan daarna de diagnose gesteld worden.
Therapie
Als er nog geen sprake is van hartfalen (vochtophoping ergens in het lichaam) kan middels het geven van een bepaalde groep medicijnen (ACE-remmers) de progressie van de hartspierziekte iets geremd worden, dus het moment tot ontstaan van hartfalen uitgesteld worden.
Bij patiënten met acuut hartfalen moet direct worden ingegrepen. Rust, zuurstoftherapie, en vochtafdrijvers (furosemide) zijn daarbij het belangrijkst. Bij minder ernstig hartfalen, en na stabilisatie van de acute fase, wordt chronisch behandeld met furosemide, een middel dat de hartspier krachtiger doet samenknijpen (pimobendan), en een ACE-remmer. Soms wordt ook nog spironolactone toegevoegd.
Prognose
DCM heeft een ongunstige prognose. De ziekte is progressief en de hartspierafwijkingen zijn irreversibel. De asymptomatische fase (de eigenaar ziet geen afwijkingen, met klinisch onderzoek of echo zijn wel afwijkingen te vinden) kan jaren duren. Bij symptomatische patiënten (welke hartfalen hebben) worden dagelijks medicijnen voorgeschreven, waardoor een goede kwaliteit van leven behaald kan worden. Het merendeel van deze symptomatische dieren leven echter niet langer dan 1 jaar na de start van de medicijnen.
Wat te doen?
Bij de leden van de CBRCN kunnen vragen zijn ontstaan over de mate van omvang van dit type hartproblemen binnen dit ras en of het al dan niet erfelijk is. Helaas kan hierop (nog) geen antwoord gegeven worden. Waakzaamheid is altijd verstandig.
Vooralsnog lijkt het verstandig honden waarbij een hartspierziekte (beeld DCM) is vastgesteld, niet te gebruiken voor de fokkerij. Het vermoeden bestaat dat het hier namelijk om een erfelijke aandoening gaat, en omdat de ziekte niet zo veel voor lijkt te komen binnen dit ras, kan op deze eenvoudige manier dit zo gehouden worden.
Mocht u uw hond op persoonlijk initiatief willen laten screenen, of merkt u een van bovenstaande symptomen op, dan bent u van harte welkom voor aanvullend onderzoek op de polikliek van de afdeling Cardiologie van de Faculteit Diergeneeskunde in Utrecht. Een afspraak voor een consult en een echo kan het beste gemaakt worden via de patiëntenadministratie van de Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren (030-2539411, kosten screening € 170 inclusief BTW, prijspeil oktober 2010). Het is goed om uw eigen dierenarts van tevoren aan te geven dat u een afspraak in Utrecht gemaakt hebt.
Dit is een bewerkte versie van de lezing gehouden door Dr. Niek J. Beijerink, Dierenarts, Specialist cardiologie, Afdeling
Cardiologie Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren, Utrecht (N.J.Beijerink@uu.nl) op de Fokkersvergadering van de FlatcoatedRetriever Club op 6 oktober 2010
|